Jetty Stouwer

,,Ik ben door verzetsman Sjoerd Wiersma in 1943 uit Amsterdam gehaald. Hij en zijn vrouw Trijntje hebben me in Joure liefdevol opgenomen in hun gezin. Ze hadden al vier grote kinderen.

Sjoerd Wiersma heeft mij op het nippertje uit de klauwen van de nazi’s gered. Mijn echter vader Mozes Stouwer was al opgepakt, mijn moeder Roosje Stouwer-Visjager bleef alleen met mij achter in Amsterdam. Een groot deel van de Joodse gemeenschap was toen al gedeporteerd.

Sjoerd Wiersma wilde ons samen meenemen naar Friesland en had voor ons beiden al een onderduikadres geregeld. Maar mijn moeder wilde niet. Ik ben er nooit achter gekomen waarom ze in Amsterdam wilde blijven. Uiteindelijk heeft ze mij meegegeven. Eenmaal terug in Friesland kreeg Sjoerd Wiersma enorme spijt dat ie haar had achtergelaten. Hij kon ’s nachts de slaap niet vatten en is de volgende dag teruggegaan naar Amsterdam. Maar hij kwam te laat, mijn moeder was die nacht bij de laatste razzia gevangen genomen.

Ik ben de enige van elf familieleden die de oorlog heeft overleefd. De anderen zijn allemaal om het leven gebracht in de vernietigingskampen. Een paar keer ben ik door het oog van de naald gekropen. Zoals die keer dat de Duitsers een inval in het huis van mijn onderduikfamilie deden.  Ze waren op zoek naar mijn onderduikvader. Hij runde samen met Uilke Boonstra een groot netwerk voor de hulp aan onderduikers. Maar heit was gelukkig niet thuis. Een Duitse soldaat keek in het wiegje waar ik lag te slapen. Hij moet hebben gezien dat ik een Jodinnetje was. Maar hij heeft niets gezegd.

Na de oorlog ben ik opgegroeid bij de Wiersma’s. Ik heb het er erg goed gehad, maar het gemis van mijn echte vader en moeder – ook al heb ik ze nooit gekend – zal altijd blijven.’’

 

‹ Ga terug...